woensdag 1 juli 2015

Voorouders die in slavernij leefden herdacht


De herdenking van de formele afschaffing van de slavernij in Suriname op 1 juli 1863 is een nationale  feestdag. Het herdenken en eer betonen aan de in slavernij geboren en getogen voorouders brengt mijn 
bet overgroot moeder in zevende lijn op de voorgrond. Op 31 maart 1803 werd manumissie aangevraagd voor mijn bet-overgrootmoeder Aminha van Jk. de la Parra geboren ca 1752 overleden 1817 .   
Zestig jaar voor de afschaffing van slavernij in Suriname werd aan haar manumissie verleend. 
Zij is mijn voorouder via de vaderlijn van mijn moeder Carmen Agnes Dunker, gehuwd Tjoe Nij. Mijn grootvader Aloysius Dunker was de zoon van Carolina Wijngaarde en achterkleinzoon  van Abraham Wijngaarde, de zoon van Amina van Izaak de la Parra. 



ADVERTISSEMENTEN.

Alzo aan den Hove van Politie en Crimineele Justitie deezer Colonie van Suriname,
de volgende Persoonen, by requeste hun hebben geadresseerd,
en ten behoeven der natenoemende Slaaven verzogt Brieven van Vrydom, als:
[...]
Jk. de la PARRA, voor de hem aankomende Negerin genaamd ANINNA.
[...]
ZOO IS HET, dat een ieder die eenig recht of Pretentie op gemelde Slaaven of Slavinnen zoud vermeenen te hebben;
bij deze geadverteerd worde dezelfs sustenuen, tusschen deeze geëindigde en de aanstaande sessie van Mey eerstkomende, ter Secretary alhier behoorlyk op te geven,
zullende by faute van dien, op de verzoeken der Supplianten werden gedisponeerd, als bevonden zal worden te behooren.

Paramaribo den 31 Maart 1803.
(Onderstond)
Ter Ordonaantie van den Hove.
(Was getekend)
N. O. ARLAUD.

[ Bron: Surinaamsche Courant en Algemeene Nieuwstydingen. / Vrydag den 15 April 1803. / No. 83. ]

Vele uit Europa geronselde soldaten zochten in de 18de eeuw hun fortuin in Suriname als blank officier , plantage direkteur of koloniaal ambtenaar . De Duitser Johan Frederik Betten was zeer succesvol als militair, plantage direkteur en slavenhouder in dienst van de Koloniale Machthebbers. Belast met het uitkeren van de zogenoemde uitkeringsgelden aan de eigenaren van tot slaaf gemaakte mensen had Johan Frederik Betten de taak de in slavernij levende mannen , kinderen en vrouwen te beoordelen,taxeren,kopen of verkopen. Was onder meer gehuwd met Carolina van Betten die via de Dunker familie als voorouder te boek staat.


De slavenhalers,  slavenmarkten, de rechtszaken tussen slavenhouders en de klachten van tot slaaf gemaakte mensen en de dagelijkse arbeid van de slavenmacht op de plantages vormden de ruggegraat van de koloniale dagelijkse werkelijkheid. 
De handel in mensen (slavenhandel) import dwangarbeid (slavernij)  productie, export  koffie,suiker, cacao,hout en indigo verrijkten de koloniale machthebbers.

Juriaan F. Friderici's 1751 -1812  kwam uit Zuid Afrika naar Suriname maakte hier carrière als militair en werd later gouverneur. Hij is verantwoordelijk voor de verkaveling van gronden aan de Saramacca rivier.
Als in 1770- Francois Cornelis van Aerssen zijn aandeel in de societeit van Suriname  aan de stad Amsterdam verkoopt krijgen nieuwe planters op grote schaal  krediet.

1772-korps vrije negers opgericht vanwege gebrek aan witte soldaten.

1781 Jurriaan de Friderici leider van het korps vrije negers
1782- Jurriaan de Friderici trouwt met Sofia Bake.

 Mijn bet-overgrootmoeder Christina Cummingsborg was 11 jaar toen de slavernij werd afgeschaft .  Mijn vader Ferdinand Hendrik Petrus Tjoe Nij vertelde mij hoe hij als jongetje bij haar dochter, Jansje Won Man geboren Cummingsborg, logeerde, wanneer hij bij zijn grootmoeder ouwma Jansje op bezoek was in Paramaribo.
Jansje was de moeder mijn grootmoeder  Antoinette Francoise Johanna Matroos, gehuwd Tjoe Nij.
De suiker plantage Catharina Sofia was  in 1852 de geboorteplaats van mijn bet overgrootmoeder van vader's kant. Christina Cummingsborg woonde en werkte op de suikerplantage die genoemd werd naar de echtgenote van Jurriaan de Friderici.
Manumissie werd verleend aan Christina Louisa Cummingsborg op 1 juli 1863
(bron: Gahetna.nl Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863),

Voornaam Christina Louisa

Achternaam Cummingsborg
Slavennaam Christina
Geslacht vrouw
Leeftijd 11 
geboren 1852
Beroep -
Godsdienst -
Plaats plantage Catharina Sophia
Verblijfplaats Catharina Sophia
Provincie plantage Beneden Saramacca

In 1792  werd Jurriaan de Friderici gouverneur van Suriname
1791-1812 - grootschalige uitgifte van percelen aan de Saramacca rivier onder gouverneur Friderici.
1795- ontbinding sociëteit van Suriname in naam van de Bataafsche Republiek

De eerste uitgifte van terreinen in het district Saramacca had omstreeks 1795 plaats onder Gouverneur De Friderici. Het melaatschen-etablissement „Voorzorg" werd in verband met den toenemenden landbouw in 1823 opgeheven en na weinige jaren bevonden zich tusschen Kent en La Ressource 125 plantages met eene bevolking van 3000 zielen. Tengevolge van de dalende koffieprijzen legde men zich meer toe op aanplant van suiker. Op den aanvankelijken voorspoed volgde een finantieelongunstigen tijd, waardoor in 1825 reeds vele plantages weder waren verlaten. Om hieraan tegemoet te komen werd in 1828 door het Bestuur opgericht de Particuliere West-Indische Bank met het doel om den landbouw te bevorderen door het in voorschot geven van gelden aan planters ten einde op hunne suikerplantages stoomwerktuigen te kunnen invoeren. (bron: Almanac van Suriname)


foto: De nieuwe weg tussen Groningen en Hamburg in Saramacca aan de linkeroever van de Saramacca rivier, is aangelegd op 
de oude communicatie dam die  de plantages met elkaar verbond.


Ook werd door het Gouvernement op Voorzorg eene suikerplantage aangelegd, waarvan de baten zouden zijn voor genoemde Bank en waar de van prijs gemaakte slavenschepen afkomstige negers als vrije arbeiders werden te werk gesteld. Op 1 Januari 1831 waren op deze plantage 290 slaven werkzaam. De werking der Bank had eene nieuwe periode van bloei ten gevolge, voornamelijk voor de suikerplantages, maar ook koffie en katoenbouw werden met succes uitgeoefend. Door onvoorzichtige beleeningen kwam de Bank evenwel in zulke ongunstige omstandigheden dat in 1830 het doen van meerdere beleggingen door het Gouvernement moest worden verboden; hierdoor moest de plantagebouw worden opgegeven. Ook de groote Gouvernements plantage «Voorzorg" moest nu weldra worden verlaten; dit ook op aandrang van de kolonisten, die dit vereenigingspunt der zoogenaamde vrije gouvernements arbeiders gevaarlijk vonden.
(bron: Almanac van Suriname)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten