dinsdag 29 september 2015

SURINAAMSE ZWARE DAMES


Het leven lijkt zeer goed in Suriname als je kijkt naar de stralende lach op de gezichten van heel veel dames die met bewondering worden nagestaard op kantoor, in de straten en wellicht ook thuis op het erf. De stralende zon legt tijdens de vakantie ook gewicht in de schaal als de korte rokken, lange see-through jurken, sexy shorts en super strakke leggings de fantasie prikkelen en menig goed gevuld lijf ten volle belichten. Het zijn met name de zwaargewichten die opvallen in het straatbeeld van de hoofdstad Paramaribo in Suriname. Het dedderend vlees, de ronde trillende vetkwabben, de uitpuilende borstpartijen en vooral de waggelende gang  springen in het oog in de straten van Paramaribo.
De constatering dat er sprake is van overgewicht bij veel  mannen, vrouwen en kinderen is geen nieuws maar een  kwartiertje op een terras in de binnenstad zitten en kijken, levert schokkende beelden op.
Schokkend als je beseft dat de meeste jonge vrouwen die uit hun voegen barsten vanwege overgewicht binnen niet al te lange tijd andere klachten krijgen en dan zo vet zijn geworden dat een wandeling in de stad teveel moeite zal kosten. 
Hart klachten, suiker ziekte, hoge bloeddruk, en alle soorten van andere ongemakken gaan hand in hand met overgewicht. Te dikke kinderen kweken vetcellen die meegroeien en tot morbide obesitas kunnen leiden op latere leeftijd. De jonge meisjes die in eerste instantie heel trots zijn op hun dikke heupen en ronde billen en borsten worden niet lang na de eerste blijdschap heel ongelukkig als blijkt dat zij niet meer in hun mooie kleren passen en uitgelachen worden vanwege de dikke dijen, blubber billen, vetrollen en waggel gang. Natuurliijk zijn er mensen die zeggen ‘ik hou van dikke vrouwen’, maar er is  geen enkele reden om ongezond dik te zijn  en jezelf en je omgeving op te zadelen met chronische klachten als gevolg van overgewicht. Versleten knie, pijn in de rug, vet om het hart en maag en darm stoornis zijn gegarandeerd ongevraagde bonus in het overgewicht pakket. De moeders die geloven dat hun dikke baby gezond is en die hun dikke tieners vetmesten, weten vaak niet dat er ook andere voedingspatronen zijn om te laten merken dat je van je kind houdt en goed voor je kind zorgt. De topzware dedderende mamas en papas die met moeite uit de stoel komen en geen kleding kunnen vinden omdat ze eigenlijk alleen op maat gesneden grote lappen om zich heen kunnen hangen, weten dat obesitas een pijnlijke hel is. De Surinaamse bigi bille , bigi bobbi cultuur is sexy en mooi tot het omslaat in 'el porco' scheldwoorden en  eenzame vreetpartijen die meer vet aan de haak slaan.
De Surinaamse zware dames doen er goed aan te kiezen voor gezondheid en vrijheid van bewegen en dat betekent in veel gevallen niets meer dan zoet laten staan en stoppen met  eten om te vergeten .
‘Elk pondje gaat door het mondje’ klinkt misschien onaardig voor de top zware voedsel verslaafde maar in de meeste gevallen kan de overtollige vetlaag gemakkelijk verdwijnen door te bewegen en minder te eten. Het begint uiteraard in het hoofd en het hart , kennis van jezelf en de geestelijke component van overgewicht vormen de basis voor gezond  leven. Weten dat je moet stoppen met soft en zoetigheid en drie a vier porties per dag, betekent nog niet dat je het ook doet. Zien dat je geen kleren meer kan dragen die je mooi vindt omdat je te dik bent geworden leidt vaak niet tot stoppen met te veel en ongezond eten. Het veel gehoorde excuus 'ik heb zware botten' wordt een dekmantel voor 'ik eet uit verdriet of uit eenzaamheid of om mezelf te troosten'. Eten om gezond te zijn en geen overgewicht te hebben is een zaak van de volksgezondheid en een kunst voor de veelvraat. Surinaamse zware dames laat je niet voor de gek houden dat je nog een pondje erbij kan hebben. De  echte surinaamse  zwaargewichten laten alles staan wat hun vooruitgang belemmert en hun gezondheid in gevaar brengt. En inderdaad het is waar, overgewicht is een welvaartsprobleem en brengt onze toekomstige generaties in gevaar. Beware of obesitas and stop stuffing yourself, zeg ik tegen mezelf als ik zie dat de mooie rok of broek niet meer past. 













zondag 30 augustus 2015



Plantation Misgunst 
Eco Camp

On the left bank of the Saramacca river the Hendrik Jan Tjoe Nij weg cuts into the forrest where the Misgunst Eco camp offers an uniqe opportunity to feel the atmosphere of modern plantation life.
The guest of Misgunst Eco Camp will discover how luxury is redefined in an original Indigenous camp made of woodbeams taken from the local forrest. The open camp fire, the hammock leisure, the quiet and peaceful surroundings will contribute to an unique modern plantation experience.
The bird watcher, angler and lover of peace and calm, have the opportunity to find all they need. 
Plantation Misgunst Eco Camp uses rainwater .
The visitors can hire a guide to make a walk through  the tropical rain forrest at plantation Misgunst Saramacca where monkeys, sloths, anteaters, wild pigs, snakes,  and a variety  of birds are in their natural habitat. The Misgunst jungle path offers a rare encounter with a variety of trees, medicinal plants,  herbs and insects  in the real jungle.
Only ten minutes away by bike from Misgunst Eco Camp, we find the capital Groningen of the Saramacca District with its colonial architecture. Groningen is one of the old fortresses of the Dutch colonial defense Cordon. Groningen is opposite Voorburg on the other side of the Saramacca river  where  Dutch farmers initiated cattle farming in the 19th century . 

Plantation Misgunst Eco Camp can be reached by bus which stops at the H.J.Tjoe Nij weg on its way to Maho road . In Paramaribo the Maho busline to Groningen departs twice every day   from the Heiligenweg busstation at 08.30 hrs. AM and 16.00 hrs. PM . 

The Misgunst Eco Camp offers opportunities for small groups to have workshops in quiet and peaceful surroundings untroubled by city distractions. The Misgunst Eco Camp can also be transformed into a small theatre for performances and exhibitions of local and other artists.

Your visit will energize  you and will make you want to come back.

CONTACT FOR RESERVATION  Martha Tjoe Nij
Call :+597-8880484
soektsa@gmail.com




maandag 17 augustus 2015

CONFRONTING DIALOGUE

In a truth finding mission scientist and decolonize the mind advocate Dew Baboeram will confront  president Desire Bouterse of Suriname in an interview coming November, about the killing of more than 400 people  during armed events which took place in Suriname in the 80s and 90s of the previous century.
 Dew Baboeram

The murder of his brother John Baboeram, on December 8th1992 makes Dew Baboeram immediate beneficiary of the outcome of his truth finding initiative which seeks reconciliation and dialogue for the
traumas which developed after December 8th 1992 and after hundreds of Surinamese were killed during clashes between a guerilla army led by current parliament member Ronny Brunswijk.

Ronny Brunswijk

and Suriname's National Army led by Desi Bouterse. The stale mate between family members who want justice and have taken up court cases to get Bouterse convicted and the government and people of Suriname who have reelected Bouterse twice and have adopted amnesty legislation, needs to be transformed into a process which allows for truth, healing and understanding.  

plaque with 15 names of   december 8, 1992,victims on Moses and Aaron church in Amsterdam

Baboeram offers  the people of Suriname the option of dialogue  to  deal with  the stale mate  which followed  confrontation in lengthy and costly legal proceedings, which after more than 30 years have not led to satisfactory results for the families involved. Although legal proceedings are valid and a constitutional right,  the  social, legal and political reality in Suriname demands actions which  can transform the legal stale mate  into a process of national and international dialogue to get truth about what truly happened  on the table . The relatives of civilian and military victims of atrocities which took place in Moiwana ,  in clashes with indigenous Tucayana, and in other places in the interior of Suriname, deserve as much proper treatment and closure as those of the 15 people who died on December 8, 1992.
 

The decolonize the mind theorist  Baboeram argues that if South Africans could manage truth finding and move on after centuries of atrocities committed by Apartheid advocates, Suriname must be able to learn from that and find its own way to deal with its own traumas by confronting dialogue.
Hira's initiative, an open letter to the president inviting him to participate in the fact finding mission in a two day interview, has rekindled the flames on the hot debate about Suriname's  human rights issues, legal issues and  has reopened the wounds which for many years were left unattended since discussing them was not done for many years.

President Desire Delano Bouterse of the Republic Suriname

In accepting Baboeram's  invitation the president has not only acknowledged the trauma but also indicated that he wants to be part of the truth finding efforts. 
Baboeram and his team have taken on a mammoth task and are already in the zenith of fierce criticism especially from the advocates of legal proceedings who see the truth finding activities as a useless effort endangering their attempts to get Bouterse behind bars. Sandew Hira  invited everyone  to be part of  the proces of dialogue and calls on the people of Suriname to think hard about what would happen to Suriname and its people if indeed Bouterse were to be arrested and put behind bars. By confronting dialogue now the next generation of Surinamese can put the traumatic events in a proper place and in doing so open up new avenues for development in areas where darkness reigned until now.

maandag 10 augustus 2015

LA SINGULARITÉ IS DE BIJZONDERHEID


De 'Bijzonderheid', is de nederlandse vertaling voor de franse naam die aan  plantage la Singularité werd gegeven ten tijde van de koloniale overheersing van Suriname. De plantage La Singularité was eind 1774  gesticht als een koffie plantage, die  later werd omgevormd tot  een suiker plantage  in het Commetewane gebied aan de Cottica rivier, in het huidige district Commewijne.
De Surinaamse Almanac van 1835 vermeldt dat 230 tot slaaf gemaakte mannen, vrouwen en kinderen  op La Singularité  suiker produceerden op de 1000 akkers van deze plantage, die begin 19de eeuw eigendom was van Majorin Elisabeth Bijval, gehuwd Buschman. Het bijgevoegde krantenbericht maakt melding van de verkoop van de plantage La singularité in  mei 1841 door F.R Buschman.


De  familie Buschman diende op 5 April 1841 een verzoek in voor vertrek naar het buitenland.                                         

                                                        





Twee jaar later doen haar broer Ernst Matroos en kinderen  Buschman  aangifte van het overlijden van Majorin Elisabeth Buschman in London .

Dit verhaal zou een van de vele onbekende verhalen zijn gebleven voor mij, als ik niet in het slavernij verleden van mijn familie was gedoken. Ik onderzocht met name  de familie van Antoinette Francoise Johanna Matroos  gehuwd Tjoe Nij, mijn grootmoeder van vader's kant. 
De bijzonderheid is dat de eigenares van La Singularite′  Majorin Elisabeth Bijval,  gehuwd Buschman, de dochter was van  Betje van Beeldsnijder en samen met haar broer Ernst Matroos wordt vermeld  op het overlijdensbericht van hun moeder Betje van Beeldsnijder.

Familiebericht Surinaamsche courant 28-03-1830 Op den11 dezer overleed alhier onze tedergeliefde  Moeder.BETJE van BEELDSNIJDER; en verliet alzoo dit tijdelijk verblijf, in den gezegende ouderdom van 88 jaren. , Rust in Vrede. Paramaribo den 25 Maart 1830 ' M. E. BUSCHMAN. E. MATROOS. ' Mede voor de verder Familie.

Elizabeth Bijval also known as Betje Van Beeldsnijder   

1742 - 1830                                                                                                            

Life History

1742
Born in Suriname 
28th Nov 1776
Birth of daughter Majorin Elizabeth Bijval in Suriname
27th Oct 1779
Birth of son Castor Jacob Matroos in Suriname
27th Oct 1779
Birth of son Pollux Ernst Matroos in Suriname
1793
Death of Wolphert Jacob Beeldsnijder Matroos in The Hague, Zuid-Holland, The Netherlands
1817
Death of son Castor Jacob Matroos
11th Mar 1830
Died in Paramaribo, Suriname  (source: drewry.net )

Het zoeken naar je roots als Surinaamse creoolse opent al heel snel de gapende wond van het onverwerkte en onbeschreven slavernij verleden dat nog geen twee eeuwen verwijderd is van onze moderne geschiedenis.  De eigenaar van de 230 tot slaaf gemaakte mensen op la Singularité was Majorin Elizabeth Bijval. Zij werd in 1780 als een van de drie 'onechte' kinderen van de mulattin Elizabeth Bijval in Paramaribo gedoopt, samen met haar tweeling broertjes Castor Jacob van Matroosen en Pollux Ernst van Matroosen.

Tekst doop register nederlands gereformeerde kerk  1780 december 14 zijn door mij ondergeschreevene in de kerk van Paramaribo gedoopt drie onechte mustise kinderen met namen De eerste Elizabeth Bijval geboren 28 november 1776, De tweede Castor Jacob van Matroosen en de derde Polux Ernst van Matroosen, geboren den 27 oktober 1779 zijnde tweelingen. Alle drie gebooren uijt de mulattin Elisabeth thans behorende aan W: J: Beeldsnijders Matroos. Getuigen Daniel van Claveren (was get:) J: C: de Cros V:D:M:

Archiefstuk ARA, Oud archief Burgerlijke Stand Suriname, inv.nr. 10, kerkboek 1770 - 1792 (Paramaribo)
Code microfiche Enz. Ned. Ger. Gem. D. 1770 - 1792 / 5 (Paramaribo)

Hun moeder, de mulattin Elizabeth Bijval, behoorde aan de uit Utrecht afkomstige Wolphert Jacob Beeldsnijder Matroos  en stond onder meer bekend als Betje van Beeldsnijder, de dochter van Adjuba van Betje van Beeldsnijder. Betje werd zelf pas  in 1810 gedoopt.

Naam Beeldsnijder Matroos, Beetje van
Doopnaam Elisabeth Sabina
Datum doop 1810-11-11
Overlijdensdatum 1830-03-11
 .
In de volkstelling van 1811 van Suriname worden zowel Betje van Beeldsnijder als haar zoon Ernst Matroos ruim een halve eeuw voor de afschaffing van de slavernij, met hun gezinnen vermeld als vrije kleurlingen die in Paramaribo woonden.

1170 Betje van Beeldsnijder & family 1131 278/ 26 Coloured
728 E. Matroos & family 708 278/25 Coloured
bron: https://deniekasan.wordpress.com/.../volkstelling-1811-suriname/

In 1811 the British held a census (in order to get control of the country and in order to levy taxes efficiently)
census_1811_Buschman_Signature.jpgJ. Buschman (white)
was living with M.E. Bijval (a free coloured woman) and children with initials M A C L and J.
[See: 1811 census reel 2, reference CO278/17 folio 58]

Ernst Matroos  was erfgenaam van zijn Moeder Betje van Beeldsnijder die tot haar dood aan de Joden Breedestraat  in Paramaribo woonde op La C nr 44.

(25937) De Exploiteur bij het Geregtshof te Suriname, zal op Vrijdag den 2den Julij 1841, des voormiddags om half negen uren, ten overstan van Heeren Gecommitteerde Raden uit gemeld Gereftshof, publiek bij Executie andermaal verkoopen; Het HUIS, staande op het vererfpacht Erf, gelegen aan de Joden Bredestraat, La. C.Nr 44 Nieuwe Wijk; aankomende E. MATROOS, als mede Erfgenaam van den Boedel wijle BETJE van BEELDSNIJDER.
Paramaribo, den 29 Junij 1841
R.GOLLENSTEDE,
Exploiteur

De voormalige koffie  plantage La Singularité aan de Cottica rivier was van koffie producent omgevormd tot een van de vele suiker plantages  die destijds suiker exporteerde naar Nederland.        Ernst Matroos was administrateur en later directeur van La Singularité.
In Amsterdam, Utrecht en op Curacao waren leden van de familie Beeldsnijder  in dienst van  de Verenigde Oost Indische Compagnie, (VOC) en de  West Indische compagnie  (WIC).  De tweeling van Betje van Beeldsnijder , Ernst Matroos en Jacob Matroos,  behoorden tot de Beeldsnijder Matroos clan en hun grootmoeder  van vader's kant, Catharina de Petersen, had banden met het hof van de Nederlandse koning. De broers van hun grootmoeder , waren invloedrijke koloniale overheidsfunctionarissen  die grote rijkdommen vergaarden uit de TransAtlantische slavenhandel en slavernij.
Catharina's zoon Wolphert Jacob Beeldsnijder Matroos arriveerde in 1770 in Suriname en was de eerste krantenuitgever van Suriname. Hij was bevriend met de Friderici en heeft ook als gouverneur  in Suriname ruim een jaar de scepter gezwaaid . Hij was de 'eigenaar' van Betje van Beeldsnijder.
drukkers vergunning voor Wolphert Jacob Beeldsnijder Matroos

Het zoeken naar je voorouders , hun namen, hun adressen, hun geliefden, hun kinderen, gaat niet van een leien dak als je zoekt naar voorouders die in slavernij leefden. De eigenaren,  administrateurs, direkteuren en blank officieren van de plantages staan jaar in jaar uit met naam en toenaam beschreven in de Surinaamse Almanac. De tot slaaf gemaakte dwangarbeiders daarentegen  zijn in negen van de 10 gevallen naamloos aan de werkplaatsen verbonden,  tenzij  een verkoop of vrijlating plaats vindt. Hun verhalen moeten nog geschreven worden. Hun levens moeten aan de geschiedenis ontfutseld worden.

La Singularité is  inderdaad  de bijzonderheid omdat voor mij een hoop genealogische knopen verbonden kunnen worden aan deze plantage  in mijn speurtocht naar voorouders. Majorina Elizabeth  Buschman was  de eigenaar, haar broer Ernst Matroos was samen met J.J. karsseboom de administrateur op deze plantage. Johan Francois Durepee was de direkteur  en deze Johan Francois Durepee kreeg hulp  van Ernst Matroos bij de manumissie van de tot slaaf gemaakte Jacoba, Karel en Carolina Drempt die de naam Durepee kregen bij hun manumissie. 

Volgens de Surinaamsche Almanac van 1835 hadden de families Buschman, Matroos, Karsseboom en Durepee,  op de plantage La Singularitee assistentie van de blank officieren J.L. van Heyst en J.L Potgielet om de 230 tot slaaf gemaakte mensen te onderdrukken en aan het werk te houden.
Het zijn mijn nicht Hella Matroos en de Surinaamse kunstenares Patricia Kaersenhout die mij  op het spoor zetten dat leidt naar  de oude stadskerk in Amsterdam waar  Jacob Matroos Beeldsnijder begraven ligt die de tweeling broer was van Ernst Matroos.

Onze eerste bestemming was de Oude kerk, gelegen aan de Nieuwmarkt. Een kerk, die zijn oorsprong vindt in het jaar 1213, tevens Amsterdam's oudste gebouw, heeft binnen zijn rijke geschiedenis een wel erg bijzonder verhaal liggen. Het vertelt ons het verhaal van een man, genaamd Jacob Matroos Beeldsnijder. Een man van Surinaamse afkomst, die een ruim gedeelte van zijn leven in onze hoofdstad [Amsterdam] heeft doorgebracht. Echter was hij een vrij man en de enige persoon met Afrikaanse komaf die in de kerk ligt begraven. Dit maakt het natuurlijk al erg bijzonder. Wat het nog specialer maakte, is dat drie van zijn directe nazaten, o.a. kunstenares Patricia Kaersenhout bij de tour aanwezig waren. Het was voor haar namelijk de eerste keer dat zij het graf van haar voorvader bezocht. Haar nicht Hella Matroos had na jaren van onderzoek naar de familiegeschiedenis ontdekt  dat  een voorouder als vrije man naar Amsterdam was gereisd. Dit maakte het een emotioneel, maar tegelijkertijd ook een bijzonder moment. bron:http://issuu.com/kitpublishers/docs/pagina_s_van_kb_amsterdam

Dit aanknopingspunt gaat in regelrechte lijn naar mijn grootmoeder Antoinette Francoise Johanna Matroos omdat  zij de zuster is van Reinier Hendrik Willem Matroos, de vader  van mijn nicht  Hella Matroos.  Reiner en Antoinette waren  kinderen van  Johan Francois Matroos 1864 -1832 , die bij zijn overlijden werd aangemerkt als planter en bedienaar bij begrafenissen.

 
Mijn overgrootvader,Johan Francois Matroos was de zoon van Petronella  Helena Matroos. Zij  was de dochter van Appolonia Hendrikzoon maar noemde zich Matroos.
                             


Petronella Helena Matroos woonde volgens genealoog Jacques Vrij tot haar derde levensjaar met haar moeder  Apolonia Hendrikzoon in het huis van Catharina Ulrica van Buckland waar ook Anna Christina Pagett woonde die in 1831 de moeder wordt van Wolphert Jacques Nicolaas Matroos.

         
Het is duidelijk dat er hier sprake is van een dikke verstrengelde kluit aan knopen die door de onderzoekers ontward moet worden. Het zoeken naar familie ten tijde van slavernij is makkelijk als ze vrij waren of eigenaren, direkteuren, blankofficieren, administrateuren waren maar zodra het op de tot slaaf gemaakte voorouders aankomt is het zoeken  een grote puzzel en lijkt het soms alsof je zoekt naar een naald in een hooiberg zelfs als de voorouders reeds vrij verklaard waren lang voor 1 juli 1863.

---Betje van Beeldsnijder geboren 1742- overleden 1830 behorende aan Wolfert Jacob Beeldsnijder Matroos is  een mullatin. 
Zij is dochter van de Vrije Adjuba van Betje van Beeldsnijder die in 1808 is overleden. De vrije karboegerin Anna van Betje van Beeldsnijder sterft in 1824.
Betje=Elizabeth Bijval  wordt in 1776 moeder van  Majorina Elisabeth  Bijval.
Betje=Elizabeth Bijval wordt in 1779 moeder van de tweeling Castor Jacob van Matroosen en Pollux Ernst van Matroosen.
De tweeling wordt samen met hun zuster Elisabeth in 1780 in Paramaribo gedoopt als onechte kinderen van de mullatin Elisabeth behorende aan Beeldsnijder.
In 1781 krijgen de tweeling hun manumissie brieven en worden naar Nederland gezonden om een opleiding te volgen.
Castor Jacob komt in 1817 te overlijden en wordt begraven in de Oude Kerk in Amsterdam waar hij als enige voormalige slaaf begraven ligt.

In de Almanac van 1835 wordt de plantage La Singularité aan de Commetewane in het Cottica gebied beschreven als eigendom van Majorin Elisabeth Bushman-Bijval.
Administrateuren waren J.L. Karseboom en Ernst Matroos.
Direkteur was Jean Francois Durepee
blankofficieren waren J.F. van Heyst en J.L. Potgielet 

Jean Francois Durepee was de zoon van lucia Walraven.
Hij vraagt manumissie aan voor Jacoba, Karel en Carolina Drempt. 
De familie Peneux Herdegen schenkt het kind Carolina aan Lucia Walraven maar wegens gebrek aan geld worden Ernst Matroos en Treheen gevraagd borg te staan voor de manumissie.
Jacoba, karel en Carolina worden na manumissie Durepee.

In de volkstelling van 1811 wordt melding gemaakt van Johanna van Heydorn . Zij is een mulatto seamstress,de moeder van Esther Johanna en Anna Petronella.
in 1828 wordt hoofdtax betaald door de Heydoorns voor Johanna, Jansje, Philipe Peter, Marie,Dorothea en Saraatje van Dorothea. (ara 1.01.1107 inv. 74)
Anna Petronella Heydoorn trouwt met W.P. Matroos. 

Louisa Hortensia Flaus is de moeder van Henriette Petronella Rilland . J.W. Matroos vraagt manumissie aan en Henriette wordt Henriette Petronella Matroos.

1790 September 23 is door mij ondergeteekende in de tegenwoordigheid van de volle gemeente broeder diacon de Ridder gedoopt een egt kind in met naame Wolphart Jacob. Vader Wolphart Weijer Beeldsnijder, moeder Johanna Frederica Elisabeth Muntz
1792 juni 24 is door mij onderget: voor de volle gemeente gedoopt een egt kind genaamt Werner Johan Philip Muntz. Vader W: W: Beeldsnijder, moeder J: F: E: Muntz egtelieden.
-----
 Hendrik Jan Tjoe Nij, de echtgenoot van mijn grootmoeder Antoinette Francoise Johanna Matroos,  koopt in 1940 een deel van de plantage Misgunst welke in 1811 geregistreerd stond als eigendom van de echtgenote van Weijer Beeldsnijder, Johanna Frederica Elizabeth Muntz. 

Mijn moeder, Carmen Agnes Dunker, gehuwd Tjoe Nij, was de dochter van Aloysius Dunker. Mijn grootvader Aloysius was de zoon van Carolina Wijngaarde gehuwd Dunker. Het speuren naar voorouders bracht mij op het spoor van een van de stam moeders van de familie Dunker, Carolina van Betten  ook bekend met haar slaven naam  Finisi, Phoenix.
 Carolina  Betten werd de echtgenote van Johan Friedrich Betten die een van de kopers was in 1841 van de plantage La Singularité en zo omsluit de cirkel  nu ook mijn voorouders van moeder's kant. Er is in mijn familie geen ontkomen aan slavendrijvers en tot slaaf gemaakten die op enig moment verbonden waren met La Singularite′

Suriname en Nederlandse Antillen: Vrijverklaarde slaven (Emancipatie 1863), Voornamen: Phoenix Carolina


Voornamen Phoenix Carolina
Achternaam Betten
Straat en huisnummer Gravenstraat 13
Plaats Paramaribo
Land Suriname
Locatie plantage Suriname
Borderelnummer PE076
Opmerkingen Erfgename boedel Christiane van Betten
Bronverwijzing Nummer toegang: 2.02.09.08, inventarisnummer: 229    bron gahetna.nl

Suriname where freedom is not an illusion

For the foreigner who wants to learn about Suriname it might be very confusing to discover that people of   African, Indonesian,  Indian, Chinese, African, Jewish, Syrian, Lebanese, European, Taino (Carib), Trio, Warau, Wayana and Arawac  descent and culture are presented as one people and are  all united as Surinamese.
The truth is the only indigenous inhabitants of Suriname are  the Lokono (Arawac), Wayana, Trio, Warau, and Taino (Carib), who met with European invaders in the 17th century at the time when Europeans were prospecting the globe for treasures and landed on the shores of Guyana's wide rivers.
The 17th ,18th and 19th centuries are characterized by the 'golden' period of triangular trade which saw African enslaved people being  bought and shipped  to Suriname  by  Dutch, mostly Jewish merchants who sold and exploited  them like  cattle on sugar , coffee, cotton and cocoa plantations. The products of their slave labour were then shipped to Europe and sold to finance next rounds of highly profitable trade of human cargo for processed sugar, coffee, cocoa, cotton, tobacco, Indigo and timber from Suriname.
The system of colonial domination and systematic exploitation has enriched the Dutch, British, German and French colonizers who raided  and violated the indigenous lands of Suriname's original inhabitants.
The presidential Palace in Suriname has for the first time witnessed a spiritual cleansing ceremony on Sunday August 9th 2015 to commemorate the  international day of Indigenous Peoples.  The annual  celebration of this international day of indigenous Peoples takes place in the Palm gardens. These old  gardens  are adjacent to the Presidential Palace in Paramaribo which was built  in 1730 during colonial times at the site where the indigenous villagers saw colonial ships sail up their Suriname river looking for bounty. The Dutch colonizers used their United East Indian Company and West Indian Company  networks to bring cheap labor from China, India and Java,Indonesia  to respond to shortage of workers due to the abolition of slavery in 1863. The day of abolition of slavery July 1st 1863 is commemorated annually just like the arrival of contract laborers from India is a national holiday in Suriname. The first ship with contract laborers from India arrived in Paramaribo on june 5th 1873.
The new generation of Surinamese celebrated the 125th anniversary of the immigration of contract laborers from Java, Indonesia on August 9th 2015.  Descendants of those immigrants from Java, India, Africa and China today are part of our new government and are elected members of Suriname's National Assembly.
The Chinese organization Kon Ngie Ton San has just celebrated its 135th anniversary in Paramaribo and is reminding all Surinamese of the contribution of Chinese contract laborers who came to Suriname in 1853 to work on the sugar plantations. My great grandfather was one of those contract laborers who came to Suriname and met my great grandmother Magdalena Trijn who gave birth to my grandfather Hendrik Jan Tjoe Nij.
President Desire Delano Bouterse called himself a small Amerindian boy from the Casiwinica region in Suriname who is honored to be inaugurated as President of Suriname in the Anthony Nesty Indoor Stadium on august 12th 2015 in the presence of Caribbean and Latin American as well as African and Asian presidents and international diplomatic representatives. Suriname's vice president Ashwin Adhin has ancestors who came from India and built their lives in Suriname.
A walk through Paramaribo might bring you to the New Libanon store or you might want to take a look inside the Jewish Synagogue and modern Mosque which stand peacefully side by side.
The  colonial German, Italian, French, Polish fortune seeking mercenary military who made their careers as soldiers and later became plantation owners have left their mark on surinamese family names. Dutenhofer, Labadie, Godefroy, Betten, Du Peyrou, Raineval, Cellier are some of the wellknown names from Suriname's colonial plantation era.
Untill today the official language spoken in Suriname is Dutch, but the lingua franca is  Sranan, while large sections of the population speak Sarnami Hindi,  Javanese, Saramaccan and Aucan laguages as well and  indigenous languages are also spoken.
The true melting pot which is Suriname has one big human family which might not yet have shaken off all colonial shackles,  but is well on its way to grow into a prosperous multi ethnic nation where peace reigns,  tolerance is the rule and freedom is not an illusion.

zondag 19 juli 2015

RELIGIE EN SLAVERNIJ VERLEDEN

Het verlangen om het slavernijverleden achter ons te laten en grote stappen voorwaarts te maken is groot in de hoofden en harten van vele Surinamers die zich niet langer willen laten ophouden door onverwerkt slavernijverleden.
'Genoeg is er gezegd en genoeg geschreven', is vaak het argument waarmee de 'laat het maar' generatie zich afzet tegen mensen zoals ik, die niet diep genoeg kunnen wroeten en graven in de periode van slavernij welke zo bepalend is geweest voor de vorming van de moderne Surinamer vandaag de dag.
Ik schrijf dus en onderzoek nog steeds, elke dag. Het slavernijverleden, met name het onverwerkte slavernijverleden, zit in onze genen, omringd ons thuis, op de werkvloer, op school, op straat en ook in onze verlangens.
De  recente botsing tussen het Assembleelid  van Suriname Ronald Hooghart
, die Anana in de mond neemt om dank uit te brengen aan de allerhoogste,  en  religieus voorganger   bischop Steve Meye
die zich baseert op door het Christendom voorgeschreven  vormen van aanbidding, heeft alles te maken met slavernij verleden.
Voor er ooit een Christen voet op Amerikaanse bodem zette was het Tamusi , die het goddelijk firmament voor de bewoners van ons land beheerste. Nadat het Christendom  zich triomferend verbond aan de ecnomische voordelen van slavernij in Europa en bloeddorstig huishield onder Joden, Moslims en Protestanten  werd Suriname geteisterd door meedogenloze Joods/Christen prediking die altijd gericht was op het in stand houden  van de ongelijke machtsverhoudingen tussen de tot slaaf gemaakte dwangarbeiders en hun  witte eigenaren. Immers prediking was gericht op economisch voordeel voor de witten en men werd wijsgemaakt dat het ook nog eens God's wil was.
De joodse en christelijke kerken hebben in de slavernij geschiedenis van Suriname nooit gekozen voor het omver werpen van de macht van de minderheid, maar zich altijd gevoegd naar de  machthebbers.
Menig godvrezende dominee die het woord van God kwam verspreiden onder de Surinaase plantage bewoners, bleek al snel de meer dan hebzuchtige, losbandige slavenhouder te worden met God's woord als dekmantel en wapen.
De verbinding tussen gereformeerde kerk, katholieke kerk en Joodse kerk in de periode van slavernij was voornamelijk het in stand houden van de witte overheersing in de kolonie die gericht was op economisch voordeel voor enkelen en economische exploitatie van de meerderheid van ons volk.
De kennis van het moslim geloof die door de  geimporteerde tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Amerika werd gebracht en de kennis van het traditioneel geloof van de Afrikaanse en Inheemse bewoners van ons land werd niet alleen als duivels maar vooral als bedreigend voor de witte en gekleurde 'status quo' ervaren en is eeuwen lang met harde meedogenloze Christen en Joodse hand onderdrukt.
Het is interessant om nu twee notabelen uit onze samenleving met Afrikaanse roots, met elkaar overhoop te zien liggen over geloof, omdat dit precies het gedrag is dat het godsdienst onderwijs in Suriname beoogde ten tijde van slavernij.
De kennis die de Afrikaanse inwoners hadden moest vooral tot minderwaardig en onjuist worden aangemerkt zodat het zonder blikken of blozen vervangen kon worden door de interpretaties van wereld en hemel  zoals die in de Joods/Christelijke wereldvisie tot uiting komen.
Het 'verdeel en heers' principe werd met man en macht in stand gehouden door de koloniale wetgevers en hun ambtenaren, zodat volgelingen  van de hindu, de moslim, de christen en de inheemse en Afrikaanse traditionele geloofsovertuigingen geen verbond konden sluiten tegen de machthebbers.
Het onderlinge wantrouwen en geinstitutionaliseerd vertrappen van alles wat de Afrikaanse dwangarbeider als waardevol en zinvol zag, werkt tot vandaag door in onze onderlinge relaties hetzij bewust of onbewust. Ons slavernij verleden omringd ons, ook al benoemen wij het niet, ons slavernij verleden wurgt ons als wij het niet benomen en herschrijven. Het onderzoeken , herschrijven en benoemen van ons slavernij verleden is noodzakelijk  zodat over enkele decennia Anana, Jaweh, Allah, Tamusi, Budha , Shiva, Jehova, en alle andere godheden die door Surinamers aanbeden worden in alle vrijheid recht van bestaan hebben en verrijking van ons volk kunnen bewerkstelligen.
Wetend dat deze laatste uitspraak voor sommige Surinamers heel wat bruggen te ver is gezien de huidige staat van geloofs fragmentering in Suriname, noteer ik het toch om de illusie dat wij het slavernijverleden achter ons hebben gelaten in een breder, toekomst gericht perspektief te plaatsen. Het instituut Kerk , de religie, het geloof en de dagelijkse verhoudingen tussen burgers en de staat zijn allemaal verbonden aan economische verhoudingen hoe je het ook wendt of keert.  Precies zoals de voorvechter voor oorlog verdient aan wapenhandel, zijn religieuze oorlogen bedoeld om de religieuze machthebbers te kunnen laten profiteren van de economische en politieke voordelen verbonden aan hun religieuze praktijk.