Het Surinaamse stadje Groningen aan de Saramacca rivier is niet alleen de hoofdstad van het District Saramacca maar is tevens de toeristische trekpleister voor veel Nederlandse toeristen die met hun eigen ogen tropisch Groningen willen zien.
Het stadje aan de Saramacca rivier dankt haar naam aan de Nederlandse militair Jan Wichers die gouverneur van Suriname was. Wichers liet in een bocht van de Saramacca rivier in 1790 een fort bouwen in het kader van de koloniale verdedigingslinie tegen aanvallen van inheemsen en Marronstrijders. Wichers noemde het fort Groningen naar zijn geboortestad in Nederland. Menig Nederlandse bezoeker van Groningen in Saramacca zal de indrukwekkende rivier oever met dichtbegroeid mangrove bos aan de overkant van Fort Groningen met gemengde gevoelens bekijken. Het was immers daar dat het drama van de mislukte kolonistie van nederlandse boeren zich voltrok . De arme boeren die de economische malaise in Nederland beu waren en als economische vluchtelingen vertrokken naar Suriname, zochten hun geluk tegenover fort Groningen op plantage Voorburg . De koloniale geschiedschrijver Wolbers bericht over het bezoek van gouverneur Van Raders aan Groningen op 15 october 1845, in de periode dat wanhopige Nederlandse boeren radeloos om hulp vragen, omdat de droom van vestiging in Suriname een nachtmerrie was geworden. De Nederlandse boeren waren op 10 Mei 1845 met de schepen Susanna Maria en Noord-Holland met aan boord 208 personen, vertrokken naar Suriname om zich daar te vestigen en veeteelt tot ontwikkeling te brengen.
Groningen aan de Saramacca rivier |
"In den morgen van den 21sten Junij 1845 bereikte de Susanna-Maria Voorzorg, doch welk eene teleurstelling beidde daar de hoopvolle kolonisten! De voorbereidende maatregelen ter hunner ontvangst waren weinig gevorderd; de som van vijftig duizend gulden daaraan besteed, was als weggeworpen. Eenige hutten met strooijen (palmbladeren) daken, sommige nog maar half voltooid, in eene regte lijn tegen den groenen horizon van ondoordringbaar bosch, leverden een weinig uitlokkend gezigt voor de kolonisten op.Toen het anker was gevallen, hadden er aan boord van het schip ijzingwekkende tooneelen plaats. Vrouwen en kinderen jammerden en schreiden; de mannen liepen, bij den aanblik hunner bestemming, als wanhopenden en woedenden over het dek. De meesten weigerden om van boord te gaan; eenigen, die nog gelden bezaten, boden dezen den kapitein voor de terugreis aan." (Wolbers, Geschiedenis van Suriname)
Binnen een maand na aankomst stierven meer dan de helft der aangekomenen en het gelukte dominee van de Brandhof, wiens naam nog steeds verbonden is aan een straat in de hoofdstad van Saramacca,om met steun van gouverneur van Raders een 50 tal woningen te laten bouwen voor de kolonisten uit Nederland.
"Ds. Brandhoff had bij zijne komst de plaats de vestiging Voorzorg, als zeer ongezond, afgekeurd en liet nu op den tegenovergestelden post Groningen een vijftigtal woningen maken, die ieder ƒ700.- dus te zamen ƒ35,000 kostten.Twee honderd delfnegers en timmerlieden werden hiertoe in het werk gesteld en de kolonisten betrokken achtereenvolgens de woningen en erven." (Wolbers, Geschiedenis van Suriname)
In totaal 189 kolonisten vonden de dood op de plantages Voorzorg en Mijn Vermaak. Nazaten van overlevenden van toen behoren vandaag tot bekende welgestelde Boeroe families in Suriname die over de beste gronden beschikken en fortuin hebben weten te maken in Suriname.
Het waren de zgn "delfnegers" en timmerlieden die de huizen bouwden want het was de periode van slavernij in Suriname en hoewel de witte elite in Paramaribo neerkeek op de arme boeren die hun geluk kwamen zoeken in Suriname, was zelfs de armste boer uit Nederland geen slaaf in de Nederlandse kolonie.
De slaven waren de nazaten van uit Afrika geroofde zwarte mensen. De authoriteiten in een koloniale- op racisme geschoeide samenleving,namen het de boeren kwalijk dat zij de 'orde' kwamen verstoren, door als witte boeren landarbeiders het werk te doen dat in de gesegregeerde maatschappij slechts door zwarten gedaan werd. Het gebrek aan steun uit Paramaribo is een van de oorzaken voor het mislukken van de kolonisatie van boeroes in Groningen.
Tijdens een recent bezoek aan Groningen met een groep toeristen uit Rotterdam wilden de toeristen vooral weten waarom het stadje de naam Groningen kreeg. Op een bloedhete tropische middag in de felle zon Groningen in Suriname bezoeken is voor de moderne Nederlandse toerist een bijzondere ervaring. Een stukje herkenning in wat vroeger Nederlandse kolonie was en waar je nu de vreemdeling bent die in Groningen wordt herinnerd aan het slavernij verleden van de boeroes . Door te reizen doe je indrukken op en het was frappant om een Nederlandse toerist het verband te horen leggen tussen de economische vluchtelingen uit de 19de eeuw die hun geluk kwamen zoeken in Suriname en de moderne situatie van vluchtelingen in Europa die overal geweigerd worden.De Nederlandse toerist weet dat er in Noord Nederland ook een grote stad Groningen ligt waar ook veel Surinamers wonen die in Nederland open en bloot worden gediscrimineerd. Het stadje Groningen is een toeristische asset van het district Saramacca voor de toerist die cultureel erfgoed waardeert en de confrontatie met het verleden aandurft.